De St. Gerarduskerk.
Een kerk gewijd aan Gerardus Majella. In oktober is het hier druk met bedevaartgangers en ook bij de jaarlijkse paardenzegening; maar in de zomer is het drukker aan de andere kant van de weg op gezellige terrassen. Met fietsers, die komen van Postel, de Witrijt of De Pielis, een landbouwgebied dat voorheen toebehoorde aan baron Gilles de Pélichy, in de volksmond Gielis de Pielis genoemd.
De kerk zou eigenlijk worden toegewijd aan St. Petrus Banden; De nieuwe parochie De Weebosch was immers afgescheiden van de St. Petrus Banden –parochie van Bergeijk ‘t Loo.
Maar bouwpastoor Karthon koos, met toestemming van de bisschop, als patroon de H. Gerardus Majella. Hij had daar bijzondere redenen voor. Hij had een bijzondere verering voor deze nieuwe heilige wiens heiligverklaring hij in 1904 in Rome had bijgewoond In 1905 maakte hij met enkele vrienden een reis naar het heilig land en op de terugweg, na een uitstapje in Caïro, ondervonden zijn vrienden op voorspraak van St. Gerardus een bijzondere redding doordat de stuurloos geworden tram, waarin zij reisden, die in de Nijl dreigde te storten, op het laatste moment tot stilstand werd gebracht, nadat zij de nieuwe heilige om hulp hadden gebeden. J.A. v.d. Meijden, kapelaan te Sint Oedenrode, een van de medereizigers, brengt hiervan in 1925 een ooggetuigenverslag uit.(Zie hiervoor de uitgave ,,Bedevaarten in Nederland” van P.J. Magry en C.M.A. Caspers, uitg. Meertens Instituut Amsterdam — deel 2 blz.926 e.v.)
Hij bracht zijn vriend Karthon op het idee de nieuw te bouwen kerk aan Gerardus toe te wijden, een patroonskeuze die de geschiedenis van De Weebosch ingrijpend zou beïnvloeden. Het verhaal van de redding in Caïro sprak immers geweldig tot de verbeelding. Het duurde niet lang of de redding heette in de volksmond een wonder, het z.g. ,,Nijlwonder”, en de priester in de tram – soms was het Karthon – had een visioen gekregen en luidkeels een betoog gehouden over berouw, zijn vaderland en sterven in een onbekend land. Opeenvolgende pastoors van De Weebosch hebben Gerardus’ reputatie dankbaar uitgedragen, waarbij zij doorgaans veiligheidshalve spraken van gebedsverhoringen, gunsten en voorrechten – verkregen op voorspraak van ,,den Grooten Wonderdoener”.