Ruiterbedevaart

Op 7 mei 1933 werd de kerk geconsacreerd door Mgr. A.F. Diepen en in oktober van hetzelfde jaar vierde men een dubbel jubilé: De broederschap en de bedevaart bestonden 25 jaar.

Op de beide octaafzondagen waren er zes missen gepland, op de andere dagen drie, alle in de ochtend. Elke middag was er een lof.

Deze jubileumviering van 1933 werd voor de eerste maal door een groep ruiters bezocht, afkomstig uit Oirschot. Men was er al langere tijd gewoon om op bedevaart te gaan naar De Weebosch. Enkele prominenten – genoemd worden o.a.de oprichter van Oirschots Rijvereniging en voorzitter van de Noord Brabantse Christelijke Boerenbond Hendrik Nuyens, besloten met het bestuur van de rijvereniging dat jaar eens gezamenlijk te paard op bedevaart te gaan, wat tot een traditie zou uitgroeien die tot op heden voortduurt. De laatste jaren is men echter zonder paarden gekomen. Bij goed weer komt nu meestal een grote groep per fiets. In de vooroorlogse jaren bestond de groep meestal uit 20 à 25 ruiters en een boerenwagen met haver, dekens en een grote eierkist vol brood, want op De Weebosch was geen bakker. Op zaterdag vertrok men direct na de middag uit Oirschot voor een rit van ruim 30 kilometer. Ter hoogte van de Bokseheide baden de ruiters een rozenhoedje en zodra de huizen van De Weebosch in zicht kwamen begonnen de trompetters te blazen, wat voor de Weebossenaren het sein was dat het feest echt begon. Na aankomst vonden paarden en ruiters onderdak bij de familie Bloks. Na het eten ging men naar de kerk om Gerardus te begroeten en om te biechten. Na een gezellige avond klommen de ruiters met hun dekens op de hooischelf, waar ze elkaar lange tijd uit de slaap hielden. In de vroege ochtend was het wassen bij de put, de paarden verzorgen, om 7 uur naar de mis en om 11 uur naar de hoogmis. Na de middag werden de paarden gezegend op het kerkplein en bracht de groep een groet aan de pastoor om daarna weer naar Oirschot te vertrekken met trompetgeschal en ook weer een rozenhoedje onderweg.

De ruiterbedevaarten werden later uitgebreid, vooral gestimuleerd door pastoor Verbunt(1949 – 1963), geestelijk adviseur van de N.C.B. In 1952 kwamen de ,,Landelijke Ruiters van de Kring Eersel” voor de eerste keer ter bedevaart. In de jaren ’50 bestonden de ruiterverenigingen vooral uit jonge boeren, die op zondag voor hun plezier gingen rijden op het trekpaard. Er werden wedstrijden gehouden voor achttallen paarden waarmee men in figuren reed. Deze groepen ruiters kwamen aanvankelijk in verenigingsverband naar De Weebosch. Nu zijn het meestal luxe paarden en pony’s, georganiseerd in verenigingen, maar ook veel individuelen en ook steeds meer rijtuigen en sjeesjes waarmee men op de laatste zondag van het octaaf ter bedevaart komt. Het aantal paarden is sinds het begin van de zeventiger jaren opgelopen van 100 à 250 tot 4 à 500 rond het jaar 2000, afhankelijk van het weer. Het is een schouwspel waar ook veel jongeren op af komen.

De aankomst en het vertrek van de paarden van het processieveld vergen een strakke organisatie.

Aan de rand van het dorp is een wachtveld voor de paarden. Voor aanvang van de mis trekt de stoet op naar het processieveld, waar de paarden met hun berijders zich opstellen in halve cirkels rondom de zitbanken. Voor rijtuigen en sjeesjes is ruimte gereserveerd op de aangrenzende parkeerplaats. Als na afloop van de dienst de hele stoet het processieveld verlaat, worden alle paarden door de pastoor gezegend met wijwater. In de kerk vormt zich intussen een rij mensen voor de Gerarduskapel, waar men geduldig zijn beurt afwacht om er te bidden en een kaarsje op te steken.

Diensten tijdens het Octaaf

Op de beide zondagen: H. Missen in de kerk om 8.30 u.- 9.30 u. In het processiepark om 11.00 u. Lof om 14.00 uur.

Door de week: ma t/m vr. H. Missen in de kerk om 9.30 u. en/of 11.00 uur. Lof op vrijdag 14.00 uur, op verzoek van bedevaartgangers. Op de feestdag van Sint Gerardus, 16 oktober H. Missen om 9.30 en 11.00 uur en om 14.00 uur Lof.