Onder de maaltijd nam Jezus brood, sprak de zegen uit, brak het en gaf het aan zijn leerlingen met de woorden: “Neemt, eet; dit is mijn Lichaam”
Mc.26:26
Betekenis van het sacrament
De Eucharistie is het sacrament waarin Christus zijn lichaam en zijn bloed, dus zichzelf, geheel aan de gelovige schenk en dit d. m. v. de Kerk geeft. Onder de gedaanten van brood en wijn komt Hij werkelijk aanwezig. Allen die Hem ontvangen, ontvangen werkelijk de verrezen Christus en worden in Hem één lichaam. De Eucharistie is dan ook de bron en het hoogtepunt van het Kerkelijk leven.
“Wanneer ieder van ons dezelfde Christus ontvangt, zijn we werkelijk allen in dit nieuwe, verrezen lichaam samengebracht, als de wijde ruimte waarin de nieuwe mensheid leeft.” Zo drukte paus Benedictus XVI het grote, één makende mysterie van de Eucharistie uit in het boek ‘Licht van de wereld’ (2010).
In de Eucharistieviering wordt Christus verkondigd door de woorden uit de Bijbel en komt Hij aanwezig door het Eucharistisch gebed, uitgesproken door een priester. Namens Christus spreekt de priester de woorden ‘Dit is mijn Lichaam dat voor u gegeven wordt. Dit is de beker van mijn Bloed dat voor u vergoten wordt’ uit. Daarmee ‘consacreert’ (heiligt) hij brood en wijn.
Jezus heeft de Eucharistie ingesteld tijdens het laatste avondmaal dat Hij hield met zijn leerlingen. Daarna ging Hij zijn lijden en sterven tegemoet en van de getuigen weten we dat Hij verrees op de derde dag. Door zichzelf als voedsel te geven (‘Dit is mijn lichaam, dit is mijn bloed’) zegt Hij ons toe dat we delen in zijn sterven en verrijzenis.
Het geconsacreerde brood (de hosties), worden uitgedeeld aan de gelovigen die ter communie gaan. Wat over is, wordt met respect bewaard in het tabernakel.