‘‘Ontvang het zegel van de heilige Geest, de gave Gods”
uit de Vormselliturgie
Betekenis van het sacrament
Terwijl het sacrament van het doopsel de dopeling verenigt met de dood en verrijzenis (het Pasen) van Christus, wordt de kandidaat voor het sacrament van het vormsel versterkt met de gave van Pinksteren, de heilige Geest. Het vormsel voltooit dus het doopsel en schenkt de gave van de heilige Geest.
Net zoals de leerlingen met Pinksteren worden uitgezonden om de Blijde Boodschap te verkondigen, wordt de vormeling nu een ‘gezondene’. Met het vormsel krijgt hij of zij de kracht om in de wereld met woord en daad te getuigen van Gods liefde.
Bij het vormsel legt de bisschop of één van de vicarissen van de bisschop (of in uitzonderlijke gevallen een gedelegeerd priester) de vormeling de hand op en zalft hij diens voorhoofd met olie (chrisma). De bedienaar spreekt daarbij de woorden: “Ontvang het zegel van de heilige Geest, de gave Gods”. De olie is eerder dat jaar, in de week vóór Pasen, door de bisschop gewijd.