Wijdingen

“Jezus ging de berg op en riep tot zich die Hij zelf wilde: en zij kwamen bij Hem.  Hij stelde er twaalf aan om Hem te vergezellen en door uitgezonden te worden om te prediken.”
Mc.3: 13-14

Betekenis van het sacrament

Wie gedoopt en gevormd is, kan in de Kerk twee speciale sacramenten ontvangen: de wijding en het huwelijk. Beide hebben gemeenschappelijk dat ze bestemd zijn voor het welzijn van anderen. Ze zijn een kanaal waardoor Gods liefde in de wereld kan komen.

De wijding is bedoeld voor degenen die het werk van de apostelen van Jezus voortzetten. De opdracht die Christus heeft gegeven aan zijn apostelen, is nu toevertrouwd aan bisschoppen, priesters en diakens. Zij ontvangen voor deze zending een wijding. Door de wijding (handoplegging onder het uitspreken van een wijdingsgebed) krijgt de wijdeling de gave van de heilige Geest, zodat zij hun werk voor alle gelovigen kunnen waarmaken.

Het wijdingssacrament bestaat uit drie trappen. De wijding tot bisschop, tot priester en tot diaken. De volheid van de wijding is de wijding tot bisschop. Het maakt de wijdeling tot een wettige opvolger van de apostelen. Hij treedt daarmee ook toe tot het college van bisschoppen. Samen met andere bisschoppen en de paus is hij verantwoordelijk voor de gehele Kerk. De bisschop aan wie een lokale kerk is toevertrouwd is in zijn bisdom de spil van eenheid. Iedere bisschop heeft in de geloofsgemeenschap de taken van onderricht, heiliging van de gelovigen en bestuur.

Bij een priesterwijding roept de bisschop Gods kracht af over de nieuwe priester. De priester kan in de naam van Christus en als medewerker van de bisschop het woord van God verkondigen en de sacramenten als Eucharistie, doop, biecht en ziekenzalving toedienen.

Bij een diakenwijding wordt de nieuwe diaken aangesteld tot een dienst binnen de geloofsgemeenschap in naam van de bisschop. Hij staat de priester bij in de eredienst, bij pastorale taken en op het gebied van de liefdadigheid. Hij kan dopen en Gods zegen afroepen over een huwelijkspaar.

Praktische informatie

De wijding kent zeven graden. Vier daarvan zijn lagere wijdingen, de laatste drie zijn de hogere wijdingen.

De vier lagere wijdingen (ook wel: kleine wijdingen) zijn:

  1. Ostiarius (deurbewaarder/koster)
  2. Lector (lezer)
  3. Acoliet (misdienaar) en
  4. Exorcist (bezweerder)

De drie hogere wijdingen (soms: grote wijdingen) zijn

  1. Subdiaken
  2. Diaken
  3. Priester